|
’t Vlinderdasje, dat wist ik nog precies. De zondagse kleren, ’t opgeschroefde krukje. De keurige scheiding in m’n netgewassen haren — ’t stond allemaal in m’n geheugen gebrand.
Zus zat, als oudste, in ’t midden. Links van haar, voor de kijker rechts, zat Broer en ik zat aan haar rechterkant, voor de kijker links. Messcherp wist ik me alles nog te herinneren.
Toen belde Moeder, op haar trouwdag nota bene, met ’t bericht dat ze de foto teruggevonden had.
“In ’n kast op onze ouwe slaapkamer.” zei ze. “Ik zocht iets en toen vond ik ‘m.” Ik hoorde haar glimmen. “Hij is nog mooier dan ik me herinnerde.” voegde ze er aan toe. Ik was blij en benieuwd.
[Bij ’t terugzien van ’t groepsportret bleek Zus links, Broer in ’t midden en ik rechts te zitten. Voor de kijker, dan. Maar verder was m’n geheugen onfeilbaar gebleken.]
Plaats een reactie