Schrijfoefening: duivels dilemma

Als je personage gedwongen wordt om iets te doen wat hem in elk opzicht tegenstaat of angst aanjaagt, geeft dat je de gelegenheid om een aantal belangrijke dingen over zijn geloof te leren en hoe hij zeer belangrijke en soms onmogelijke beslissingen neemt.

Onderstaand citaat komt uit De vliegeraar van Khaled Hosseini:

Als ik hem één kind weiger, neemt hij er tien. Dus ik sta toe dat hij er één meeneemt en ik laat het oordeel aan Allah. Ik slik mijn trots in en neem dat smerige rotgeld van hem aan. Dan ga ik naar de bazaar en dan koop ik eten voor de kinderen.

De context is als volgt: de hoofdpersoon wil zijn neefje ophalen uit een weeshuis om hem een beter leven in zijn gezin te kunnen geven. Het weeshuis is verre van een fijne plek en er is nauwelijks eten voor de kinderen. De directeur vertelt dat hij ‘zakendoet’ met een talibanstrijder. Als hij hem eens per maand, wanneer hij langskomt een kind meegeeft, krijgt hij genoeg geld om voor de overige tweehonderd kinderen eten te kopen. De directeur wordt in elkaar geslagen door de metgezel van de hoofdpersoon: “Hoe durf je een onschuldig kind mee te geven om verkracht te worden door talibanstrijders?!” Het bovengenoemde citaat is de verklaring van de directeur voor zijn keuze.

Duivels dilemma

Kiezen tussen twee kwaden wordt soms door elkaar gebruikt met ‘door de zure appel heen bijten’. Maar wat als het écht kiezen is tussen twee kwaden? Kwaden die zodanig heftig zijn dat je niet met je keuze kan leven, ook al weet je dat je iets moest doen, ongeacht of je keuze de juiste was of niet?
Ik laat het oordeel aan Allah” is in het voorbeeld erg diepgaand. Hier zegt de directeur niet dat hij het oordeel aan Allah overlaat als hij een keer vergeet naar de moskee te gaan. Hij heeft iets vreselijks gedaan waarvan hij weet dat het volgens de islam onvergeeflijk is, terwijl hij het niet wilde doen en daarbij ook nog vanuit de goedheid van zijn hart handelde…
Hij moest kiezen tussen het ene onvergeeflijke of het andere onvergeeflijke. Hoe doe je dat?
Voor een antwoord voor een bestaand persoon: al sla je me dood…
Voor een antwoord voor een schrijver die zijn personages wil vormen: kijk naar de relatie met de hogere macht waar je personage in gelooft.

Hogere macht

Kijk eerst of je personage in een hogere macht gelooft. Zo ja, dan is dat hetgeen waar de kern van zijn doen en laten en vertrouwen wat betreft de ‘serieuze onderwerpen’ van het leven op gebaseerd zijn: leven en dood, wat je al dan niet mag doen in het leven en hoe je deze hogere macht voldoende dient, of dat jij doet waar je volgens deze macht voor op aarde bent. Je personage zal deze hogere macht in overweging nemen op het moment dat hij met een duivels dilemma te maken krijgt. Een belangrijke vervolgvraag is dan: is je personage bang dat zijn hogere macht negatief oordeelt? (omdat er bijvoorbeeld een van de Tien Geboden is gebroken) of vertrouwt hij erop dat zijn hogere macht weet dat het vreselijke overmacht betrof en dat hij alsnog liefdevol (in een hiernamaals) ontvangen wordt?

Het antwoord op die vraag kan op het moment van de beslissing doorslaggevend zijn. Als je personage bang is voor eeuwig hellevuur, kan hij daardoor in doodsangst bevriezen en alsnog niet doden, ook al voorkomt hij daarmee nog ergere ellende. Ook nadat de beslissing is genomen is dit antwoord van belang. Als hij bang is voor vergelding, zal het moeilijk zijn om na de traumaverwerking (ervan uitgaande dat die komt) verder te gaan met het leven. Hij denkt toch al dat hij alleen maar een last is voor de wereld en hij een belangrijke belofte heeft verbroken. Vertrouwt je personage erop dat hij ondanks alles vergeven wordt, dan kan hij nog uit een comfortzone komen en nog een ander pad inslaan met zijn leven.

Het maakt voor een onmogelijke beslissing enorm veel verschil als je denkt dat er een vriendelijk uitgestoken hand op je zal wachten, of wanneer je vreest dat die juist zal ontbreken…

Waarden en moralen

Als je personage niet in een hiernamaals, hogere macht, een hel (lees: een plaats om te vrezen vanwege de eeuwige verdoemenis) gelooft, of gelooft in een hogere macht die zich met de natuur, maar niet met mensen persoonlijk bemoeit, is hij in het geval van een duivels dilemma nóg meer dan bij mensen die dat wel doen op zijn normen en waarden aangewezen. Hij hoeft (of kan, zo je wil) geen verantwoording afleggen aan iets hogers, dus dat moet hij dan aan zichzelf doen. Dan moet je personage (en daarmee jij als schrijver) een heel goed beeld hebben van zijn waarden en moralen.
Met waarden bedoel ik: ‘als je het in een woord kan samenvatten’, zoals: trouw, liefde, aanzien, respect en moed. Moralen zijn voor deze uitleg bedoeld als: ‘iets waar je een volledige zin voor nodig hebt’: ‘Doe niemand kwaad.’ ‘Help eerst jezelf, dan een ander.’ ‘Verkies geld niet boven geluk.’

Noteer deze waarden en moralen eerst in aparte rijtjes, rankschik ze dan naar relevantie: Wat is voor mijn personage het allerbelangrijkst? Wat komt daarna, en daar weer na? Wat komt niet in dit lijstje voor?
Vervolgens kan je deze lijstjes combineren: als deze waarden bovenaan staan, welke moralen kunnen daar dan uit voortkomen? Bijvoorbeeld: ijver + wijsheid = doe je best met studeren. Of andersom: als de moraal is: ‘Help een ander voordat je jezelf helpt’, kan deze ontstaan zijn uit de waarden onbaatzuchtigheid en respect. Zo krijg je een goed beeld bij wat je personage vanuit zijn diepste kern beweegt.

Natuurlijk kan je deze lijstjes ook maken voor een personage dat óók in een hogere macht gelooft. Deze schrijfoefening kan je uit de brand helpen bij ernstige dillema’s, maar biedt ook een goede uitgangsbasis voor wat meer onschuldige conflicten als je twijfelt hoe je personage ergens naar zou handelen.

Plaats een reactie