De muur van Aurelianus

De muur van Aurelianus

De problemen met de Germaanse invallen en de afscheiding van het Gallische Rijk, waarover ik de laatste dagen schreef, schokten de Romeinse wereld. We weten dat er tegelijkertijd een ebola-achtige ziekte is geweest. Ook in gebieden die maar een enkele keer een Germaanse stam zagen, werden de steden ommuurd.

Zoals Rome. Het was een teken aan de wand dat keizer Aurelianus in 271 de aanleg moest gelastte van de naar hem vernoemde stadswal, die negentien kilometer lang was en een gebied omsloot van 1373 hectare. Omdat deze vorst in enkele kostbare oorlogen was verwikkeld, had hij niet het kapitaal om alle benodigde grond te kopen, en daarom liep de wal vaak over keizerlijke domeinen, wat militair gezien niet altijd ideaal was. Binnen tien jaar was het werk voltooid: 31/2 meter dik, acht meter hoog en voorzien van 383 torens.

De usurpator Maxentius (r.306-312) bouwde de versterkingen verder uit: uiteindelijk telde het verdedigingswerk zeventien poorten, 7020 kantelen, 2066 geschutspoorten en 116 latrines. Anders gezegd, de Aureliaanse muur was een van de grootste stadsversterkingen aller tijden. Het was ook een van de duurzaamste, want deze muur verloor zijn functie pas in 1870.

In 306/307 bleek de muur te hoog voor de legers van de legitieme keizer, Severus II. Enkele maanden later moest keizer Galerius rechtsomkeert maken. Als je dat bedenkt, wordt het des te verbijsterender dat, toen Constantijn in 312 oprukte naar Rome, Maxentius de veiligheid van de stad verliet en vóór de muren slag leverde. Zoals bekend won Constantijn deze veldslag en trok hij Rome binnen. Zijn overwinning was des te spectaculairder omdat twee legers voor hem hadden gefaald.