Ter overdenking 182

‘BIJZIG WEERTJE’
Kort geleden heb ik mij aangesloten bij de Carmiggelt-Kring. Dit genootschap geeft viermaal per jaar een periodiek uit en het eerste nummer dat ik ontving, beviel me uitstekend. Zo trof ik er een Kronkel in aan, waarin Carmiggelt zijn bewondering uitspreekt voor Godfried Bomans als improvisator. Hij deed dat in de tijd dat Godfried Bomans met veel succes optrad in radio- en tv-uitzendingen van ‘Hou je aan je woord’, waaraan onder andere ook Harry Mulisch en Hella Haasse meewerkten. Carmiggelt maakt ook melding van een bericht in De Telegraaf, dat de deelnemers al enige dagen vóór hun optreden van de te stellen vragen en te bespreken onderwerpen op de hoogte worden gebracht. Hij blijkt niet onder de indruk van deze ontdekking. Dat in uitzendingen die het publiek moeten amuseren, de improvisatie een handje wordt geholpen, lijkt hem een wijs, voorzichtig beleid. Hij eindigt zijn column als volgt: “Enfin, of er aan “Hou je aan je woord” al dan niet vooraf een beetje gedokterd wordt, zal me niet weerhouden er met plezier naar te luisteren. Want alleen reeds zo’n streng wetenschappelijke uiteenzetting als Bomans laatst hield over ‘bijzig weertje”, verzoent mij met alles wat radio en televisie zo gewoonlijk de huiskamer binnenwerpen.”
Toen ik dit las herinnerde ik mij dat dit hilarische item – nooit op de plaat verschenen – nog ergens in mijn geluidsarchief aanwezig moest zijn. Mijn zoekactie had succes, zoals uit onderstaand transcript blijkt. Voor maximaal rendement moet men Bomans’ stemgeluid erbij denken. De stippeltjes in de tekst geven de pauzes aan waarin het publiek van zijn gevoelens doet blijken middels   gelach c.q. gejoel.
Karel Jonckheere: “Godfried, een zeer mooie zin: Het is te bijzig, ik ga liever billen.”
Godfried Bomans: “Wilt dat nog even herhalen?” ….
K.J.: “Het is te bijzig, ik ga liever billen”
G.B.: “Een neiging die ik op dit moment ook voel.…. Beste Karel, onder bijzig weer verstaan we enigszins knijzig weer….het is natuurlijk geen echt knijzig weer, anders zouden we ronduit zeggen ’t is knijzig vandaag …maar dat doen we niet, we zeggen ‘het is bijzig’…was het gewoon knijzig dan zouden we daar rond voor uitkomen ….maar we spreken van bijzig als het begint te knijzen, en het is een plattelandsuitdrukking die we in De Peel nogal eens tegenkomen en vroeger ook in de Biesbos toen Herman de Man nog leefde ….maar die is nou dood. In het algemeen is het een uitdrukking die nogal eens veel in streekromans voorkomt en dat billen wil ik ook heel graag uitleggen. Ik ben eens gelogeerd geweest in Drenthe …ik was aan een trilogie bezig en zoals de heren wel weten zijn er door OK en W in ons land verschillende boerderijen uitgezet voor landelijke schrijvers om daar wat te werken …daar lopen boeren rond die in onmin leven met hun oudste zoon …en te koppig zijn om de nek te buigen …maar inderdaad met kerstmis komt dat dan weer in orde…..Ik was daar tegen kerstmis, ik betaalde dus dubbel logies, want de dorpsherder moest erbij te pas komen …..ik was heel laat naar bed …ik ben een nachtvogel, het was half vier en die boer was heel vroeg op, dat komt dus op hetzelfde neer en we stonden samen op de dorpel – dat is drempel bij ons – stonden we zo naar buiten te kijken en we zagen zo die nevels over dat land en die koeienruggen daarboven…. een enkele zoon……en toen zei ik tegen die boer: ‘Bijzig weertje’, zei ik, en toen zei die man: ‘Waar heb je’t over?’ Dat was voor mij een hele teleurstelling. Dat was het dus niet. Maar wat is het nu wel ? Ik geloof dat met bijzig dát weer wordt aangeduid wat bij de landelijke bevolking de lust doet opkomen om te gaan billen. ….En nu rijst natuurlijk de vraag: Wat is billen? Ik geloof dat eh…billuh … dat daarmee wordt aangeduid in streekromans een onschuldig dorpsvermaak en dat de behoefte daartoe ontstaat als het weer bijzig wordt…. Ik heb in Drenthe vaak gebild…. Als het niet bijzig is kun je ook billuh, maar het gaat toch niet zo van harte hoor. De echte biller …de doorgewinterde biller …die wacht tot het bijzig is, begrijp je wel….. Ik heb een vriend gehad …en die bilde altijd maar door…. en ze hebben het vrouwvolk al die tijd bij zich gehouden…(langdurig gejoel)
K.J.: Dames en heren, onze voorvaderen die de woorden bijzig en billen hebben uitgevonden, hebben zich natuurlijk vergist. Het is de uitleg van Godfried Bomans die de ware is. Maar in het land van de molens, Nederland, zou men toch kunnen weten dat bijzig is: winderig …. als er een sterke wind staat. En het werkwoord billen betekent eenvoudig de groeven van een molensteen een beetje scherper maken.”

Categorieën:Overdenkingen