Leuvense wevers

Klein Leuvens Geschiedenisje

Vrij vertaald uit “Louvain dans le passé et le présent” van Eduard Van Even

“Leuven werd een grote, dichtbevolkte  en machtige stad, een van de nijverste steden van de Nederlanden. Haar bevolking groeide tot vijfenveertigduizend zielen, een aanzienlijk cijfer in vergelijking met andere steden van die tijd. Men telde er tweeduizendvijfhonderd ateliers (*) voor het vervaardigen  van lakens, wol en tapijten. Een verhaal opgeschreven door Justus Lipsius, vertelt dat de stad in die periode zoveel wevers telde dat, wanneer ze hun ateliers verlieten, men de grote klok luidde om de moeders te verwittigen dat ze hun kinderen moesten binnenhouden uit vrees dat ze vertrappeld zouden worden door de meute. De wevers van onze stad voerden hun producten uit naar alle markten in Europa. Zij hadden eigen hallen in Parijs, Londen en Keulen. Laken uit Leuven had in het buitenland een goede reputatie.

In 1317 begon men met de bouw van de lakenhal, die er nog staat: het levend bewijs van de welvarendheid van onze industrie in de eerste helft van de veertiende eeuw.”

(*) Men werkte in het algemeen onder tenten van “dril”, een soort linnen.

Plaats een reactie