Berijming van Psalm 118

1. Geslagen was ik en gevallen;
de HEER heeft mij rechtop gezet.
Voor Hem laat ik mijn loflied schallen;
Hij is mijn kracht, heeft mij gered.
Ik zal niet sterven, ik zal leven
en maken al Gods daden groot.
De HEER heeft mij wel pijn gegeven,
maar niet verstoten in de dood.

2. Ik zal U loven, nu genezen;
U hebt gehoord, hebt mij gered.
De Steen door ’t bouwvolk afgewezen
is op de hoogste plaats gezet.
Dit is het werk van onze HEERE;
dit is de dag door God gemaakt.
Wij zullen juichen en Hem eren
die tot ons komt in ’s HEEREN naam.

3. De HEER is God – wie zou nog zwijgen? –
Hij bracht ons na de nacht het licht.
Vier feest en kom met groene twijgen
vol vreugde voor zijn aangezicht.
U bent mijn God, U zal ik loven,
U prijzen hoog en diep en wijd.
Uw goedheid gaat het al te boven;
Uw liefde duurt in eeuwigheid.

Bovenstaande berijming van de tweede helft van Psalm 118 (vv. 13–14, 17–18, 21–29) maakte ik in 2007 voor een bijeenkomst van Kerk in Hebron in Amsterdam, waar behoefte was aan psalmen in een eenvoudiger taalkleed dan de bestaande berijmingen boden en waar ik gevraagd was op palmzondag te spreken over “Bittere tranen: Als Jezus’ blik je doorboort” n.a.v. de verloochening van Petrus (Lukas 22:54–62). De vreugde van Psalm 118 werd zo niet slechts de vreugde van palmzondag maar ook de latere vreugde van Petrus dat zijn verloochening niet zijn einde was geworden. Bij “na de nacht het licht” kan men denken aan de nieuwe morgen na de nacht van de verloochening, maar ook aan de paasmorgen.

Voor wie zich verbaast over de “groene twijgen”: deze worden in sommige Bijbelvertalingen in Psalm 118:27 letterlijk genoemd, terwijl er in andere vertalingen geen spoor van te bekennen is. Dit komt omdat de betekenis van de Hebreeuwse tekst onzeker is.

Maak een website of blog op WordPress.com