Tags

, , , , , , , , , , , , , , , ,

* Mei ’99

Op mijn werk krijgen we een nieuwe bedrijfsleider en binnen een paar maanden slaat de sfeer om in het bedrijf.
Mensen raken gefrustreerd en niemand heeft meer plezier in zijn werk. Ik heb een flinke aanvaring met deze man.
Hij probeert zijn verantwoordelijkheden te ontlopen en schuift foute beslissingen in andermans schoenen.
Ik kan niet tegen zoveel onrecht, woest word ik, de lol is er voor mij af en steeds meer collega’s vragen overplaatsing aan.
Met steeds meer tegenzin ga ik naar mijn werk. Ik denk dat ik vast zit. Ik kan nergens anders naar toe. Wie wil deze kneus tenslotte nog hebben?

IJverige ambtenaren binnen het UWV hebben het beste met mij voor.
Er is een afspraak met mijn werkgever gemaakt.
De WAO wordt naar zijn rekening overgemaakt, hij vult dit bedrag aan met mijn loon en stort dit op mijn bank. Simpel toch? Een kind kan de was doen.
Maar ik schat ambtenaren te hoog in. Er wordt door de bedrijfsvereniging iets verkeerd in de computer ingevoerd. Er wordt op mijn rekening dubbel uitbetaald. Ik word slapende rijk! Bellen, faxen, aangetekende brieven, niets helpt.
De overheidsdienaren hebben geen tijd om antwoord te geven, ze zijn te druk bezig met geld over te maken.
Keurig stort ik alles terug. Tot er iemand wakker wordt bij de bedrijfsvereniging.
Ik ben een oplichtster, ik krijg te veel geld en daarvoor krijg ik straf.

Ik moet het teveel betaalde loon per direct terug betalen, inclusief alle premies en inclusief een boete.
Ik stuur bewijzen op, dat het geld allang op hun rekening staat, maar de administratie geeft niet thuis.
Er ontstaat een eenzijdige correspondentie. Ik word boos, want ik sta in mijn recht. Ik heb alles terugbetaald. Het is hun fout en die hoef ik niet te herstellen.
Ik klim hogerop, naar de top van dit onneembare bolwerk. Ik stuur brieven naar de Raad van Bestuur, artsen en arbeidsdeskundigen. Ik dreig met de Nationale Ombudsman.
Het werkt. Ik krijg ( bij hoge uitzondering) thuis bezoek van de Arbeidsdeskundige.
Als hij mijn correspondentie en bewijsstukken inziet, zegt hij dat ik volledig in mijn recht sta.
Geen twijfel over mogelijk.

De fout bij ligt bij hen. Binnen een week zal hij alle problemen regelen en oplossen.
En ik, goedgelovig muts, trap er met open ogen in.
Na 1 maand ga ik maar eens bellen, want ik hoor maar niets. Ik geloof mijn oren niet!
Het bezoek bij mij thuis was zijn laatst verrichte arbeid voor de bedrijfsvereniging. Lekker een dagje het land in. Hij is vertrokken en er zijn geen notities van ons gesprek achtergelaten.
Ik ben terug bij af.
Ik ben er klaar mee. Ik stap naar de klachtencommissie.

* December ‘99

De klachtencommissie blijkt uit 1 persoon te bestaan.
Hij hoort mijn verhaal aan. Dan komt de uitleg.
Verbijsterd zitten mijn man en ik tegenover hem.

Zijn conclusie is schokkend:
Ik ben dom. Ik had nooit moeten gaan werken. Mijn salaris, aangevuld met WAO blijkt veel te ingewikkeld voor de ambtenaren. Ik kan beter gewoon thuis blijven, dan krijg ik een volledige WAO en komen er ook geen problemen. Waarom moet ik zo nodig werken?

Nu gaat er van alles mis.
Het is mijn schuld! Ik wil werken, en dat mag niet, dat kan niet.
Ik maak ambtenaren overspannen. Foei!!!

Het gevecht met de Bedrijfsvereniging kost mij veel energie, te veel energie, die ik eigenlijk niet heb en ik word er intens moe van.
Ik leg dat uit aan de meneer van de klachtencommissie, maar die kijkt mij niet-begrijpend aan:
“U gaat mij toch niet vertellen dat u hier wakker van ligt?”

Hiermee is het gesprek beëindigd. Ik zeg hem dat ik met spanning naar zijn uitspraak uitkijk, maar dat ik er weinig vertrouwen in heb. De uitspraak is er snel en tot onze grote verrassing in ons voordeel. Ik heb me keurig aan de regels gehouden, mij treft geen blaam en er volgt een excuusbrief.

* Januari 2000

In de nacht van de eeuwwisseling krijg ik een flinke vaginale bloeding, totaal onverwacht.
Ik word bij het AvL in een propvol operatieschema gezet en er volgt een kijkoperatie,
De arts vermoedt dat onder invloed van de anti-oestrogenen mijn baarmoederweefsel is gaan veranderen. Het ziet er niet goed uit en de gynaecologe zal mijn baarmoeder en eierstokken verwijderen.

Vóór de operatie moet ik me melden bij de bedrijfsarts.
Deze man vindt het nodig mij te vertellen, dat ik nu toch wel erg veel ga mankeren. Botscan, echo, maag – en darmonderzoek, bloedtest, mammografie en een longfoto, ze onderzoeken maar wat af in het van Leeuwenhoek.
En als klap op de vuurpijl nu ook nog mijn baarmoeder eruit, is dat allemaal wel nodig? Hij zegt dat ik veel geld kost op deze manier.
Hij adviseert mij om ontslag te nemen. Hij verwacht mij over 6 weken terug en wil dan weten, wat ik ga doen.

Ik voel me een stout kind, ik doe iets fout en ik verdien straf.
De dokter is boos op mij! Ik kost te veel. Zou die man soms uit eigen zak mijn loon en onderzoeken betalen? Loopt hij nu een bonus mis? Wat verwacht hij van mij? Moet ik, om ziektekosten te drukken zelfmoord gaan plegen, stoppen met de behandeling, euthanasie gaan regelen of excuus aanbieden voor de kanker?

Eerst ben ik totaal uit het lood geslagen, gekwetst, maar als ik thuis ben word ik boos.
Ik stap in de auto en rij naar mijn bedrijfsleider. Ik vertel wat er is voorgevallen en dat ik er genoeg van heb.
De verwijten van de UVW klachtencommissie-meneer galmen nog in mijn hoofd. Drie jaar heb ik mijn best gedaan om proberen weer te gaan werken.

Nu ga ik me nog een misdadiger, een profiteur voelen ook!
Het heeft me teveel energie gekost. Ik wil me niet laten piepelen door een kortzichtige, arrogante bedrijfsarts.
Ik doe wat de bedrijfsvereniging van me verwacht! Ik neem met onmiddellijke ingang ontslag en ga “genieten” van een WAO-uitkering.

Deze beslissing is de juiste. Er komt minder spanning in mijn leven. Ik hoef geen verantwoording meer af te leggen. Nu kan ik zelf bepalen hoe ik mijn dag indeel.
Stapels boeken lees ik weg, kranten worden gespeld. Ik vul een puzzel in, stuur deze op en vergeet het weer.

Er belt een notaris. Ik kan de man niet volgen. Over welke prijs heeft hij het?

* Mei 2000

Onder het genot van een borrel en een hapje, wordt ons een flinke reischeque overhandigd.
Wij sieren de voorpagina van de plaatselijke krant, met de grootste grijns op ons gezicht die we kunnen produceren.
De operatie stel ik 2 weken uit. Eerst op vakantie naar het 5-sterren paradijs Taormina op het wonderschone Sicilië.
Het worden fantastische weken. De spanning voor de operatie laat ik even voor wat het is.
De vulkaan Etna doet haar uiterste best, om ons de mooiste weken te laten beleven. Sinds jaren kreunt en rookt deze heetgebakerde dame volop en als we op de berg zelf zijn toont zij ons haar innerlijk. De lava stroomt eruit. Met verse lavabrokken in de koffer gaan we weer richting Holland

* November 2000

Zitten, liggen, staan, alles doet zeer.
Een snijdende rugpijn beheerst al 3 weken mijn leven. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat het foute boel is. Ik ga naar de huisarts. Hij constateert spit. Met spierverslappers in mijn tas ga ik naar huis. Maar de pijn houdt aan. Het stemmetje blijft roepen dat het niet goed zit. Ik besluit naar hem te luisteren en ga naar het ziekenhuis.
Mijn chirurg is bezorgd en vraagt direct een botscan aan
Voor de uitslag hoef ik niet naar het ziekenhuis. De dokter zal mij om 12.30 bellen.

12.15: Ik zit naast de telefoon. Misschien belt hij wat eerder.
12.30: Gespannen kijk ik steeds naar de telefoon.
12.40: Even controleren of de telefoon het wel doet.
12.55: Zou hij mij vergeten zijn ?
13.05: Er is vast spoedoverleg, ik ben opgegeven, ze kunnen niets meer voor me doen.
13.10: Mijn nagels heb ik allemaal afgebeten.
13.15: De telefoon rinkelt en de stem aan de andere kant zegt, dat alles goed is en wenst me een prettige dag. In tranen hang ik op.

Hoera, ik heb spit!

* Februari 2001

Leven wordt weer leuk.
De vermoeidheid is nog duidelijk aanwezig, maar ik weet er goed mee om te gaan. Ik leer te leven met de beperkingen. Ik durf ‘nee ‘te zeggen.
Onderzoeken en uitslagen, het blijft spannend en moeilijk.
Ik moet mijn lichaam weer leren vertrouwen, en dat heeft tijd nodig. Ik kan nog niet zeggen:”Ik heb kanker gehad”, nog niet.

We zijn bij tante Maggie in Liverpool. Ze is ernstig ziek, en we willen haar nog een keer vasthouden, afscheid nemen.
Ik hou van haar en kom er graag. We zijn emotioneel, Maggie en ik. We beseffen allebei dat we in dit leven elkaar voor het laatst zien.
Ik krijg een omhelzing, die zo stevig is, zoals alleen zij dat kan. We huilen.
Ze fluistert in mijn oor.

“Count your blessings, love”

Lieve, lieve Maggy, Ik tel ze………love you….