Op zoek naar de wortels van religie (4) kennisreproductie en aanpassingen

Mensenkinderen leren snel en vaal, in de eerste plaats van hun ouders. Een sanfamilie uit zuidelijk Afrika.

Mensenkinderen leren snel en vaal, in de eerste plaats van hun ouders. Een Sanfamilie uit zuidelijk Afrika.

In onze zoektocht naar de oorsprong religie (godsdienst, geloof) hebben we gezien dat archeologische vondsten van b.v. rode oker er op wijzen dat religie, godsdienst, bij de mensheid zeer oud is en ook hoe de mens dank zij gesproken taal veel kennis kon accumuleren en doorgeven.

(6) De mens was afhankelijk geworden van de reproductie van zijn kennis

Na een waarschijnlijk zeer lange periode van ontwikkeling en accumulatie van zijn kennis werd de mens er steeds afhankelijker van. Zo afhankelijk dat hij zich niet meer zonder die kennis had kunnen reproduceren. Zonder zijn technische kennis kon hij dezelfde werktuigen niet meer maken wat zijn consumptie van vlees zou verminderd hebben. Zonder sociale kennis, de kennis van zijn maatschappij zou er meer geweld, meer incest en meer inteelt geweest zijn. Zonder zijn kennis van planten en dieren, landschappen en veel meer kon hij zich aan de top van de voedselketen niet op dezelfde manier handhaven. Om zich te reproduceren moest de mens het geheel van zijn kennis reproduceren. Het belang van die kennis(re)productie bij de mens leidde tot een aantal betekenisvolle aanpassingen.

(7)            Aanpassingen bij de mens

  1. Baby, peuters, kleuters, kinderen hechten zich aan hun ouders (of vervangouders), de hechtingsmoraal. Die maakt dat het gemakkelijk dat een kind van zijn opvoeders aanneemt wat ze het leren. De band tussen ouders en kinderen duurt bij de mens meestal levenslang.
  2. Kinderen hebben een grote aanleg om te leren. Het begint in hun eerste levensjaar. Een van de belangrijkste eigenschappen die ze beginnen ontplooien is dat ze leren begrijpen en snel goed leren praten. Spreken houdt in dat men denkt in woorden en begrippen. Deze helpen in belangrijke mate om de wereld te ordenen.
  3. De lange leertijd van kinderen. Een andere belangrijke verandering bij de mens is dat hij in tegenstelling tot zijn naaste verwanten chimpansees en bonobo’s biologisch een belangrijke verandering heeft ondergaan. Chimpansees leren tot ze ongeveer zes jaar zijn. Als een chimpanseevrouwtje in de puberteit komt verhuist ze van de groep waarin ze geboren is naar een andere. Men stelde vast dat er waren die in hun groep noten hadden leren kraken met een steen en dat ook deden in hun nieuwe groep. Enkel de chimpanseekinderen van de nieuwe groep leerden de techniek aan. De oudere chimps maalden er niet om.
    De groeiperiode van mensenkinderen is veel langer. Tussen hun zesde en twaalfde jaar groeien ze traag, en leren ze veel bij. Dat proces wordt verlengd tot in de puberteit, een periode die niet zelden gepaard gaat met opstandig gedrag, een stap naar zelfstandigheid en volwassenheid, die evolutionair misschien nuttig kan zijn voor vernieuwing.
  4. Het lezen van de geest, het denken van andere mensen. De mens heeft een ‘Theory of Mind’, een theorie over wat andere mensen denken, hij veronderstelt dat hij weet wat anderen denken. Mensen hebben een grote aangeboren aanleg om de gedachten (the mind) van andere mensen te lezen.
    Het is de basis van empathie, het inlevingsvermogen, de eigenschap om je in te leven in de ideeën, de gevoelens van anderen.
    Die eigenschap is van kleins af aan aanwezig, wordt door ouders en opvoeders ontwikkeld, wordt door aan te leren en ervaring sterk ontwikkeld. Het evolutionair voordeel is dat mensen zo in staat zijn om op een hoog niveau met elkaar samen te werken. Die eigenschap wordt gebruikt bij de jacht. De mens kende zijn prooien dezelfde eigenschappen toe die hij zelf had. Dit is de basis waarop het totemisme[1] zich ontwikkelde. Het nadeel is dat ze ook kan ingezet worden tegen andere mensen in alle bereiken van het individuele en maatschappelijke leven.
    Een voorbeeld. Ouders leren hun kinderen niet liegen (toch niet tegen hen). Toch liegen bijna alle kinderen. Ze doen dat als ze b.v. iets hebben gedaan dat hen verboden was. Op zeer jonge leeftijd passen ze ‘Theory of Mind’ toe. Ze zullen redenen opgeven voor hun gedrag en diegene blijven gebruiken die bij hun ouders succes hebben. Ze ‘lezen’ het denken van hun ouders. Autisten kunnen niet liegen.

Deze vier aspecten van menselijk gedrag en denken steunen voor een groot deel op aangeboren eigenschappen die in elke cultuur verder ontwikkeld worden. Het zijn eigenschappen waar ideologieën, waaronder religies, in zeer belangrijke mate steunen. Dat het sterk ontwikkelde, aangeboren eigenschappen zijn, verklaart mee waarom religie kon ontstaan en zo lang bestaat.

Marc.Vermeersch@gmail.com


[1] Op het totemisme komen we verder in deze reeks terug. Het totemisme is een geheel van rites en geloofspunten die verband houden met dieren, planten, objecten en verschijnselen.
 
Ander artikels over of i.v.m. religie:
In de reeks ‘Op zoek naar de wortels van religie’
(1) kennisreproductie en aanpassingen
(a) vragen
(b) Wat is een mens?
(2) het biologische nut van religie
(c) Wat is het biologisch nut van religie?
(c) Geen recent fenomeen: archeologische sporen
(3) kennis en reproductie
(e) Kennis werd geaccumuleerd en gereproduceerd
(4) kennisreproductie en aanpassingen
(f) De mens was afhankelijk geworden van de reproductie van zijn kennis
(g) Aanpassingen bij de mens
(5) wie leerde wie wat?
(h
) Men leerde van zijn ouders …
(i) en de maatschappij leerde de jongeren
(6) in oorsprong was er … één religie, de vooroudercultus
(j) De functies van de oudste religie van de mensheid

De ziel, het leven, in het Hebreeuws

Rode oker in Maastricht-Belvédère 200.000 tot 250.000 jaar oud

De Kalahari 70.000 jaar geleden: religie, totem, kunst en een python (a)
De Kalahari 70.000 jaar geleden: religie, totem, kunst en een python (b)

Over marc vermeersch

Sedert 2002 werk ik aan een "geschiedenis van de mens". In 2008 verschenen twee boeken over jagers en verzamelaars. in 2012 verscheen het boek van mijn doctoraat. Boek 3 over het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië verscheen in oktober 2014. De volgende jaren werk ik aan Boek 4 over landbouw en veeteelt in China, Amerika en Nieuw-Guinea.
Dit bericht werd geplaatst in Leren, Opvoeding, religie en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie