We zochten een jurkje uit en hingen haar
tussen de deurposten, zacht wapperend
zodat wij een volgende morgen ons

zouden herinneren aan het effect: eerst dan
met het hoofd in de stof terecht te komen,
verstrikt rakend in haar beweging,

later het golven om onze benen, het plooien
om onze huid, de nadrukkelijkheid van
het feestje, de ontmoeting.

Bij het opstaan echter schoten onze benen
in de reeds afgedragen broek waarvan de
harde stof alleen benadrukte dat

ons dagelijks rantsoen sinds de vorige zomer
gehalveerd had dienen te worden. Het was
winter nu, kou moest verdreven

worden en op alle fronten moesten we zorgen
voor bijvoeding, ondersteuning, herinnering
en een feestelijk onderkomen.